Het probleem met het schatten van uren
Het zit toch net iets anders. Wij mensen zijn heel slecht in het schatten van uren. Tijd is een absolute eenheid en mensen zijn niet zo goed in het inschatten van absolute eenheden. Ter illustratie, we kunnen heel slecht inschatten hoeveel een auto of een scooter weegt in kilo's. Een ander voorbeeld is dat we twee torens kunnen zien en in één oogopslag kunnen constateren dat de ene toren twee keer zo hoog is als de andere, maar we zijn niet in staat om de exacte hoogte van elke toren in meters te schatten. Met andere woorden, we zijn slecht in het absoluut schatten, maar we zijn wel goed in het relatief schatten.
Bovendien is het vervelende aan uren dat ze ook als eenheid van tijd kunnen worden gebruikt en ons gemakkelijk tot misleidende berekeningen kunnen leiden. Het is heel simpel, 40 uur werk zou er bijvoorbeeld voor zorgen dat een team van 5 personen een dag klaar is, toch? Of niet? Zetten we 8 uur werk per werkdag in, of minder? We zijn vaak te optimistisch en houden geen rekening met verstoringen, afhankelijkheden, onzekerheden enzovoort. Bovendien schatten we vanuit ons eigen perspectief en vergeten we vaak het werk van anderen dat ook nog nodig is.
Kortom, het schatten van uren is een belangrijke bron van fouten, zowel omdat het een absolute maat is als omdat we vaak te optimistisch schatten. Schatten kun je beter doen in de vorm van gereed resultaat. Punten zijn hierbij behulpzaam. Je krijgt daarmee een relatieve maat voor omvang, op basis waarvan je prestaties in het verleden (inspanning én doorlooptijd) kunt gebruiken als voorspelling naar de toekomst.
Bij het meten en schatten in punten hebben we een werkwijze die eenheden van relatieve grootte en doorlooptijd in tijd van elkaar scheidt. De punten zijn van toepassing op de eenheden van grootte en we kunnen de doorlooptijd afleiden door de hoeveelheid punten te delen door het aantal punten per sprint, met een marge naar keuze!